Voorbeelden van hoe de nieuwe wetgeving ‘Waarborgen roerende goederen’ door een niet-bank gebruikt kunnen worden

A. De onderstaande voorbeelden werden gemaakt in het volgende kader

Via het rechtstreeks netwerk van Van Hollebeke & C° (Nederland, Polen, Luxemburg, Portugal en België ) en via het onrechtstreeks netwerk (Frankrijk en UK) hebben we concrete dossiers kunnen inkijken. NL en F hebben reeds lang een gelijkaardige wetgeving roerende goederen.

Veel kennis werd opgedaan door actief 32 WCO’s te begeleiden, door 5 vereffeningen te doen samen met advocaten en door meer dan 100 begeleidingen van firma’s die door de afdeling Intensive Care van een bank werden opgevolgd. Op dat moment is een correcte en wettelijke vindingrijkheid nodig opdat de minste schade voor iedereen kan behaald worden.

Er werd met advocaten samengewerkt voor zowel de lezing van de wetteksten als om de voorbeelden te toetsen aan de eerste interpretatie van de nieuwe wetgeving.

Heel wat klanten en hun leveranciers hebben samen met ons naar oplossingen gezocht die niet op basis van EBITA, maar op basis van economische belangen werden gevonden.

Minimaal tijdelijk niet tegen elkaar werken maar met verstand en controles de gemeenschappelijke oplossingen als doelstelling nastreven.

B. Voorbeelden van hoe de nieuwe wetgeving roerende goederen gebruikt kan worden niet alleen door banken, maar ook door niet-banken, de gewone bedrijven

  1. Je bent als invoerder op zoek naar goede verdelers.

Voorheen:

  1. Lijst aanmaken per provincie van kandidaat-verdelers.
  2. Wie de beste balans en het beste handelsrapport had, werd benaderd.
  3. Nadeel: de kandidaat met de goede balansen zal een hogere marge op het product voor zich willen houden.

Nu:

  1. Lijst wordt gemaakt op basis van het beste marketingplan en de snelste wijze om in de markt te geraken. Meer naar de verkoopkracht kijken dan naar de financiële waarden van de kandidaat-verdeler.
  2. Dealer zet een nieuwe rechtspersoon op, uitsluitend voor de producten van de verdeler.
  3. De boekhouder van de verdeler doet de boekhouding en maakt de boordtabellen aan.
  4. Klanten van de dealer behoren tot de het handelsfonds van de invoerder door een inschrijving pand handelsfonds ten voordele van de invoerder.
  5. Opeisen verlengd eigendomsvoorbehoud.
  6. Mogelijk verkoop facturen van dealer op zijn klanten op ‘liquiditeitenbeurs’ met een betaling naar de invoerder.

 

  1. Een belangrijke debiteur geeft aan dat ze met een tijdelijk liquiditeitsprobleem zit en haar bank is met een aanvraag kredietverhoging bezig! Doch de boekhouding is een puinhoop. De opkuis moet nog beginnen.

Voorheen:

  1. Stoppen met leveren en het inzetten van een advocaat.
  2. Hopen dat de bank een bijkomend krediet zal geven.
  3. Economisch zal de relatie tijdelijk zeker stranden. Mogelijk voor altijd.
  4. Hopen dat de boekhouding snel up-to-date is en met goede resultaten voor de debiteur.

Nu:

  1. In overleg gaan en de financiële situatie opvragen. Budget vergelijken met de reëel gehaald maandcijfers en bepalen van het rendement en liquiditeiten.
  2. Het tekort aan werkkapitaal bepalen en zoeken naar oplossing hoe dit kan worden opgelost.
  3. Verlengd eigendomsvoorbehoud starten voor alle nieuwe leveringen. Goederen afzonderen van de gewone voorraad en deponeren van facturen van de debiteur op zijn klant in het registratie register.
  4. Verkoop van facturen door debiteur op zijn klanten.
  5. Debiteur krijgt tijdelijk de CFO van de leveranciers over de vloer.
  6. Samen naar oplossingen zoeken tot de bank een positie heeft ingenomen.
  7. Leverancier kan een geleidelijke afbouw van de samenwerking organiseren, kan tijdelijk een tandje bijsteken m.b.t. de levering van goederen met bijkomende waarborgen, kan mogelijk in de aandeelhoudersstructuur stappen enz.

 

  1. Een belangrijke klant (met een gezonde structuur) eist een langer klantenkrediet, nu 1 maand moet 3 maanden worden.

Voorheen:

  1. Toestaan, doch het werkkapitaal van de leverancier wordt sterk aangetast.
  2. Niet toestaan en de klant verliezen.
  3. Factoringcontract aangaan met de bank. Concentratiefactor in het oog houden.
  4. Twijfelen en de klant vertrekt.
  5. Grotere kortingen geven zodat hij toch blijft met een korter klantenkrediet.
  6. Bijkomende kredietlijn aan de bank vragen, al of niet met een PMV-waarborg.

Nu:

  1. Het eigendomsvoorbehoud nemen op de geleverde goederen met de registratie in het pandregister.
  2. Gebruik maken van de opkomende beurzen waar facturen kunnen verkocht worden en de kosten doorgerekend worden aan de klant.
  3. Periodiek een evaluatie maken over de toestand van de ‘Belangrijke Klant’ en naar nieuwe klanten zoeken.

 

  1. Uw leverancier eiste dat u een verhoogde voorraad moest innemen gezien een verkoop campagne, het lanceren van een nieuw product, het verruimen van het aangeboden gamma aan producten. Doch geen verlenging van zijn klantenkrediet!

Voorheen:

  1. Bij de bank een verhoging van uw leverancierskrediet aanvragen, tijdelijke verhoging, mogelijk seizoensgebonden.
  2. Betaling rekken op de andere leveranciers of klantenkrediet verkleinen.
  3. Mogelijk uw klanten een gelijkaardige eis opleggen.
  4. Tijdelijk de rekening courant passief optrekken en zo het werkkapitaal verhogen.

Nu:

  1. Toelaten dat de ontvangen voorraad niet in het handelsfonds van de klant komt, maar in het handelsfonds van de leveranciers blijft, weliswaar fysiek in de magazijnen van de klant. Daardoor kan de bank van de leverancier op een hoger bedrag voorraadfinanciering doen.
  2. Facturen van de leverancier aanvaarden maar met een langere looptijd dan normaal, en mogelijk verkopen op een korte termijn effecten beurs.
  3. Aan de bank vragen een soort van factoringfinanciering te doen, niet op facturen maar op voorraad.

 

  1. Uw klant geeft aan dat ze overweegt om een WCO aan te vragen!

Voorheen:

  1. In het beste geval nog voor de bekendmaking van de WCO voorraad weghalen en in mindering brengen van het openstaande klantensaldo.
  2. WCO-publicatie in het staatsblad is gebeurd, men is te laat.

Nu:

  1. Door het eigendomsvoorbehoud te registeren in het Pandregister zijn de goederen bij de klant in WCO nog van de leverancier.
  2. Leverancier en klant spreken af om zo snel mogelijk de goede voorraad te verkopen aan goede klanten, mogelijk met korting. Deze verkoopfacturen in pand nemen en de klant van uw debiteur zal aan u, leverancier, betalen.

 

  1. Uw leverancier eist een kortere betalingsperiode, verlaging leverancierskrediet. Hij is ook de enige leverancier.

Voorheen:

  1. Stoppen met deze leverancier omdat er andere leveranciers zijn.
  2. Indien dit niet kan, moet de klant bij zijn bank een kredietverhoging aanvragen.
  3. Indien nodig een verhoging R/C passief.
  4. Mogelijk een PMV-waarborg gebruiken.

Nu:

  1. Indien het om een strategische leverancier gaat, kan het aanbieden van een pand op het handelsfonds eerste rang een antwoord zijn om zijn klantenrisico te doen verlagen.
  2. Mogelijk kan de leverancier vragen om maandcijfers in te sturen of om beleidsinformatie van de klant periodiek te kunnen ontvangen.
  3. Het verplichten van een gemeenschappelijke bankrekening te gebruiken is mogelijk toepasbaar.
  4. CFO van leverancier krijgt een interne audit mandaat bij de klant.

 

  1. Uw firma kent een groei van zowel het zakencijfer, het rendement als het werkkapitaal. Doch uw bank geeft aan dat ze toch even willen temporiseren om een volgende verhoging van de kredietlijn werkkapitaal te geven. Er is dus een formele ‘Hold’ voor 9 maanden. Wat nu?

Voorheen:

  1. Een andere bank zoeken die als tweede bank wenst in te treden met een kredietlijn. Dit indien er nog vrij en onbelaste waarborgen zijn.
  2. Bij de aandeelhouders een tijdelijke kredietverstrekking vragen.
  3. Betalingstermijn bij leveranciers rekken en klanten kort zetten.
  4. Voorraad minimaal, hoge rotatie product installeren enz.

Nu:

  1. Het opstarten van een Special Purpose Company waarbij een derde de kredietwaardigheid kan overnemen of versterken.
  2. Tijdelijk tot het vertrouwen van de bank aanwezig is.
  3. Deze rechtspersoon kan door een leverancier, een klant, een sectorvriend als aandeelhouders van uw firma, opgericht worden.
  4. Partijen die een economisch voordeel kunnen hebben dat die firma niet zal stilvallen of in een discontinuïteit zal terechtkomen.
  5. Geen EBITA-partijen.

 

  1. Uw firma heeft naast een kredietlijn van een bank ook nog een fundamenteel grote schuld bij één leverancier. Deze leverancier krijgt een nieuwe aandeelhouder die de kredietverstrekking naar klanten toe zwaar wenst te verminderen. Op een correcte wijze worden de openstaande schulden van uw firma bij deze leverancier opeisbaar gesteld. Wat nu?

Voorheen:

  1. Bij de bank een bijkomende lange termijn kredietlijn aanvragen om het opgepotte korte termijn leverancierskrediet te kunnen betalen.
  2. Dit zijn geen comfortabele kredieten voor een bank. Deze lening geeft geen meerwaarde voor het zakencijfer of aan het rendement / werkkapitaal. Het kost rendement en werkkapitaal.
  3. Een vonnis van een rechtbank kan mogelijk als resultaat hebben dat de leverancier een betaling over meerdere jaren zal moeten aanvaarden.
  4. Vonnis kan ook inhouden dat er bewarende beslagen of uitvoerende beslagen volgen.

Nu:

  1. De leverancier kan het volgende pakket aan eisen stellen waaronder:
  2. Tijdelijk pand op de aandelen.
  3. Omvorming van haar korte termijnschuld naar een conditionele B-aandeelhouder.
  4. Conditioneel verkopen van activa indien de terugbetaling niet kan aangehouden worden.

 

  1. Je eigen waarborgen beheren wil ook zeggen de spelregels juist volgen

Waarop moet je letten als je de nieuwe wetgeving wenst te gebruiken?

  1. Het gebruik van waarborgen vergt ook kennis over het juist gebruik van de waarborg, op het moment dat het warm begint te worden.
  2. Kennis en kunde nodig en op het juiste moment te kiezen.
  3. Wat zijn de gevolgen indien aan bepaalde vormvereisten niet wordt voldaan!
  4. Gevolgen van het ten onrechte opzetten van een kredietverstrekking! De Pauliaanse Vordering zal gelden!
  5. Het opzeggen heeft meestal meer tijd en papieren nodig dan het opstarten van een commerciële relatie.
  6. Wat als bij een uitwinningsprocedure de klant in faling gaat en men de schuldeiser wil aanwijzen als de oorzaak?
  7. Is er kennis in huis van dit vooral juridisch georiënteerd proces? En ook de wil om het op te volgen?

Het zoeken met de klant naar uitwegen – al dan niet met waarborgen – zal commercieel moeten worden aangepakt.

De concurrentie zal mogelijk op vlak van kredietverstrekking soepeler omgaan en mogelijk zo marktverstorend optreden.

Het wordt een nieuwe ‘métier’ in de firma.